
Conrad Humphreys (HELLOMOTO), 9de op 3543 mijl van de PRB, doorstond zopas een erg zware storm, op twee dagen zeilen van Kaap Hoorn. Golven braken over de boot heen, die verschillende keren werd plat gegooid. Eén golf wist een luik op het achterdek te verbrijzelen en honderden liter ijskoud zeewater stroomden naar binnen. Neem een mok warme koffie bij de hand en lees zijn verhaal.
Zondagavond, tijdens het hoogtepunt van de storm, voelde ik op een moment dat de HELLOMOTO verschrikkelijk versnelde. Ik voelde dat de autopilots moeite hadden om de boot op koers te houden, en geen tel later sloeg de boot plots met een oorverdovend lawaai plat. De golven braken telkens zo wild tegen de romp dat ik steeds weer naar beneden viel en er niet in slaagde om tot bij de kajuitingang te klimmen. Uiteindelijk slaagde ik er toch in de cockpit te bereiken: ik verwachtte me aan het ergste. De top van de mast stak in het water, maar buiten de schoten en ander touwwerk dat in een spaghetti gespoeld was en de zeilzakken die een andere plek aan dek opgezocht hadden, was alles er nog. De repeaters van de autopilots knipperden: zo zag ik dat de windmeter naar de haaien was.
De golven waren verschrikkelijk hoog: ik schatte ze zowat 9 à 11 meter. De boot richtte zich terug op en stoof weer vooruit, enkel met de stormfok bij, en begon weer aan een reeks wilde surfs. Ik zag tijdens ééntje de speedo tot 23 knopen klimmen. De autopilots leken de boel onder controle te houden en ik vond dat ik recht had op een paar minuten slaap. Ik lag nog maar nauwelijks in m’n kooi toen ik opeens water hoorde kolken ergens in de boot. Ik sprong haastig uit m’n kooi en greep naar de zaklamp. Toen ik bij het achterste compartiment kwam, kreeg ik ineens gutsen ijskoud water in m’n nek: er stond 50 centimeter water in dit deel van de boot en ik zag duidelijk dat al dat water naar binnen kwam door het luik dat er nu niet meer was. Dit luik geeft van buitenuit toegang tot het reddingsvlot en het was letterlijk geëxplodeerd onder de kracht van een golf. Ik vreesde er meteen voor dat m’n autopilots, het kompas en alle communicatieapparatuur de verdrinkingsdood zouden sterven.
Ik had de tijd niet om het overlevingspak aan te trekken en begon meteen te hozen met alles wat binnen handbereik lag. Het water steeg snel en vulde meer en meer het waterdichte compartiment. Ik zette de pomp in werking, maar zonder veel effect. Ik bleef dan maar als een bezetene met de hand hozen en hield daarbij met één voet het reddingvlot op z’n plaats. Na één uur zwoegen in het ijskoude water was het waterpeil voldoende gezakt om eindelijk te proberen dat gat deftig te dichten. Ik zag een plastic box, stopte die in het gat en hield die daar op zijn plaats met stukken zeillat. Het lekte nog wel een beetje, maar de zaak bleef zitten.
Voor de eerste keer in deze Vendée Globe voelde ik dat ik echt in gevaar was: ik ben erg bang geweest. Ik zette de ventilatie op om de boot en de autopilots wat te drogen. Na vijf uur ononderbroken in de weer te zijn geweest, nam de wind af, en ondanks de nog steeds zware zeegang had ik toch het gevoel dat ik de situatie weer geheel meester was.
foto © Conrad Humphreys / Hellomoto / Vendée Globe