Vandaag belandde op onze redactie een kopie van de brief van de Amerikaanse advocaat van Dirk de Ridder, de Nederlandse zeiler die geschorst werd voor deelname aan de 34ste America’s Cup. Deze brief is vrijdag verzonden aan de internationale jury van de America’s Cup met het verzoek om vrijdag voor middernacht te reageren. Er kwam geen reactie. De Nederlandse vertaling en vereenvoudiging na lees verder.
Hier de Nederlandse samenvatting van brief d.d. 6 september 2013 van Terry Anderlini (advocaat) namens Dirk de Ridder aan International Jury van de 34ste America’s Cup inzake jurybeslissing in Jury Case AC31:
- De jurybeslissing was een verschrikkelijke teleurstelling, omdat de feiten waarop de jury de beslissing heeft gebaseerd niet door deugdelijk bewijs worden ondersteund. De verwachting is helaas niet dat de jury haar ideeën en verdenkingen met betrekking tot de feiten zal veranderen. Maar de jury is echter wel verplicht onderzoek te doen naar het proces waarlangs de hoorzittingen zijn gevoerd en beslissing tot stand is gekomen. Dit proces was dermate gebrekkig, dat géén van de partijen een eerlijk proces heeft gehad.
- De meest flagrante schendingen van een eerlijke procesvoering zijn:
- Geen verband tussen de gestelde regelovertredingen en straf: de gebeurtenissen hebben meer dan een jaar geleden plaatsgevonden, gedurende een serie die nagenoeg niets te maken had met de America’s Cup. De races werden gevaren in andere boten. Niettemin heeft de jury de betrokkenen en hun team zodanig gestraft dat zij worden beschadigd in de verdediging van de America’s Cup en de tegenstander een onevenredig voordeel krijg.
- Toepassing van verkeerde aansprakelijkheidsnorm: Regel 69 van de Regels voor Wedstrijdzeilen (RvW) is uitsluitend bedoeld voor de allerergste overtredingen, namelijk een grove overtreding van sportiviteit. Er kan geen overtreding van regel 69 worden geconstateerd, zonder dat nadrukkelijk is vastgesteld dat de deelnemer doelbewust en opzettelijk de overtreding heeft begaan. De ISAF handleiding voor jury’s bepaalt, dat – anders dan bij gewone protesten – opzet een voorwaarde is voor een grove overtreding van sportiviteit. De jury heeft echter een overtreding van regel 69 geconcludeerd, omdat er sprake zou zijn van nalatigheid (“kon weten en had moeten weten”). Dit is in strijd met de duidelijke
instructies van ISAF dat de norm dat er sprake is van nalatigheid, niet geschikt is voor gestelde regel 69-overtredingen. - Conflicterend belang en schijn van partijdigheid: de jury heeft opgetreden als onderzoeker, politieagent, aanklager, getuige, rechter, jury én beul. De twee, juryleden die ook als vooronderzoekers en getuigen fungeerden, hadden zichzelf moeten wraken. ISAF richtlijnen voor wedstrijdofficials bepalen dat eerlijkheid en onpartijdigheid essentieel zijn voor de sport. Juryvoorzitter Willis en jurylid McKenzie hebben voorafgaand aan beide zaken een groot aantal getuigen
geïnterviewd, zonder dat ooit duidelijk is geworden wie dat allemaal waren.
Niettemin is tijdens de zittingen en het juryoverleg waarde gehecht aan wat is gezegd in deze interviews. De jury weigerde hun aantekeningen en
getuigenverklaringen uit het vooronderzoek met partijen te delen. Partijen waren daardoor niet in staat tot tegenbewijs. De voorzitter en het betreffende jurylid hadden zichzelf moeten wraken en hadden alleen nog als getuige mogen fungeren. - Weigering om bewijs met partijen te delen en overtreding van bewijsregels: De door de jury gehanteerde overvalstrategie en weigering om al het bewijs met partijen te delen (waaronder ontlastend bewijs) is in strijd met de RvW (Regels van Wedstrijdzeilen) en de rechtsstelsels van nagenoeg alle geciviliseerde landen. De RvW instrueren de jury o.a. om de grootste voorzichtigheid te betrachten om de rechten van de deelnemer te beschermen. De jury heeft in strijd met deze instructie gehandeld door doelbewust bewijs achter te houden. De jury heeft in het vooronderzoek ± 18 getuigen gehoord, maar geweigerd deze verklaringen met partijen te delen. De jury vond deze verklaringen vertrouwelijk en stelde dat ze niet met anderen konden worden gedeeld. De jury handelde dus met kennis van alle verklaringen en van ander bewijs, terwijl dit bewijs partijen werd onthouden. Partijen mochten zelf niet de namen weten van de andere getuigen en ook niet welk ander bewijs de jury had.
Daarnaast heeft de jury onbetrouwbaar bewijs gebruikt (zoals geruchten,
speculaties en veronderstellingen). Artikel M3.2 RvW instrueert de jury om ‘van horen zeggen’-verklaringen te vermijden. Niettemin heeft de jury herhaaldelijk suggestieve vragen gesteld en geruchten gelooft. Er zijn ook nog andere onbetrouwbare vormen van bewijs gebruikt. - Weigering om partijen voldoende voorbereidingstijd te geven: De zitting in zaak AC31 was niet een normaal protest. Deze zitting betrof een serie van gebeurtenissen van meer dan een jaar geleden in Venice, Newport, San Francisco en mogelijk elders, waarbij meerdere mensen waren betrokken.
Partijen kregen echter maar een paar dagen om hun verweer voor te bereiden.
Alhoewel deze termijn wellicht ruim was geweest bij een normaal protest, het was onvoldoende voor deze zware beschuldigingen. - Ongeautoriseerde verspreiding van de transcripts van de hoorzittingen: de transcripts van de procedure waren vertrouwelijk. Dat was afgesproken en bevolen door de jury. Op verzoek van de jury hebben partijen toestemming gegeven voor het gebruik van de vertrouwelijke transcripts als bewijs in zaak AC33 tegen OTUSA. Zij hebben echter nooit toestemming gegeven om de transcripts aan andere organisaties/personen te sturen. Partijen waren dan ook geschokt dat de jury de transcripts aan ETNZ, ACEA en ACRM had gestuurd. De jury heeft deze partijen uiteindelijk weliswaar verzocht de transcripts te retourneren, maar omdat de transcripts elektronisch zijn verstuurd zal er nooit zekerheid zijn dat alle kopieën zijn geretourneerd en vernietigd. ETNZ’s advocaat heeft toegegeven de transcripts toch te hebben gelezen.
- Deze processuele fouten van de jury hebben geleid tot een oneerlijk proces. Gevolg is dat belangrijke zeilers van OTUSA zijn uitgesloten van deelname aan de America’s Cup.
Een aantal zeilers krijgt ook nog te maken met disciplinaire maatregelen van de ISAF en hun nationale sportbonden. Deze schending van een eerlijke procesvoering heeft een desastreus effect op de integriteit van de jury en diens beslissingen. Zij bedreigen de carrières en het levensonderhoud van een aantal van de beste zeilers van de wereld. - De acties van de jury doen afbreuk aan het grondbeginsel van eerlijkheid. Ze ondermijnen de integriteit van de competitie om de America’s Cup en zij dreigen de uitkomst daarvan zelfs te beïnvloeden, ondanks het feit dat de gestelde overtredingen niet met de America’s Cup te maken hebben.
- De enige oplossing is dat de jury diens beslissingen in zaken AC31 en AC33 terugtrekt en (als de jury vindt dat partijen nog niet genoeg zijn gestraft), na afloop van de America’s Cup een eerlijke nieuwe zitting organiseert voor een nieuwe onpartijdige jury in lijn met de RvW en algemeen erkende grondbeginselen van eerlijkheid en rechtvaardigheid.
Uw eigen mening kwijt over Dirk de Ridder of de jury?
Deel het met de zeilers community via het zeilforum:
www.clubracer.be/zeilforum/threads/2015-Geen-Dirk-de-ridder-meer
Lees ook voorafgaand:
www.clubracer.be/2013/9/4/dirk-ridder-uitgesloten-deelname-aan-34ste-americas-cup