Wie denkt dat traditioneel gebouwde platbodem zeilschepen zoals schokkers, botters, hengsten en hoogaarzen, langzame zeilers zijn, moet niet aan boord van schipper Ed van der Dussen uit Moergestel stappen. Van der Dussen is met zijn “Nieuwe Maen”, een zogeheten lemsterhoogaars van bijna 13 meter lengte, een gewicht van 15 ton en 90 m2 zeil “aan de wind” in zijn categorie een geduchte tegenstander.
Net als de Tholenaar van Duivendijk gaat hij bijna altijd met de winst naar zijn thuishaven in Drimmelen. Afgelopen maandag sloot hij de Deltaweek voor de zoveelste keer af met de eindoverwinning in zijn klasse.
Op de vraag waarom hij zoveel sneller is dan zijn directe tegenstanders, antwoordt van der Dussen dat het geheim hem zit in het ontwerp. Zijn vorige schip van een soortgelijk type was gewoon niet snel, heel toepasselijk heette het “Halve Maen”. De “Nieuwe Maen” liet hij echter speciaal tekenen door André Hoek, inmiddels een gerenommeerde scheepsontwerper. Het stalen casco werd in Makkum (Friesland) gemaakt en de afbouw deed van der Dussen in eigen beheer, dat scheelde hem veel geld. Maar belangrijker is dat het schip daardoor geheel naar zijn eigen wensen kon worden ingericht, inclusief het nervenpatroon van de houten betimmering en allerlei andere details. De “Nieuwe Maen” is weliswaar gebouwd binnen de regels van het historische stamboek van rond- en platbodems, maar zolang je daar binnen blijft kun je verder alles zelf bepalen. Van der Dussen vaart al zijn leven lang en is nog lang niet van plan om te stoppen. Naar zijn zeggen doet hij al vanaf 1980 bijna onafgebroken mee aan de Deltaweek en wil dat nog wel een tijdje volhouden. Tijdens vakantietochten door heel Nederland vaart hij het schip vaak alleen met zijn vrouw, maar tijdens wedstrijden heeft hij een vaste bemanning, aangevuld met opstappers. De successen van de “Nieuwe Maen” zijn zeker niet alleen te danken aan het snelle ontwerp, want iedereen die je het vraagt bevestigt dat van der Dussen en zijn bemanning gewoon goede zeilers zijn. En dat laatste laat hij zijn tegenstanders fijntjes met enige humor graag weten. Aan het hoofdschot in de kajuit hangt namelijk een prachtig gelakte plank met het volgende gekalligrafeerde rijmpje: “Ick ben bereid en vaer met vlijt, op sout en soete stroomen, en vaer ick ieder rap voorbij, ook sij zullen er wel koomen”.