“Mut er nog wind zaain?”, grapte Harry Vandenbergh terwijl hij zich op de buitensteiger in Hansweert stevig aan de reling vasthield. De meute zeiljachten die de nacht knus in Wemeldinge hadden doorgebracht was net uit de sluis gelaten en baande zich een weg naar buiten tegen de felle zuidwestenwind met windkracht 6 met pieken van 7 Bf. Van de 77 ingeschreven jachten voor de 9de Schelderegatta had het weerbericht er 24 thuis gehouden.
Iets later zoog de vloedstroom alles wat zich ‘deelnemer’ noemde uit de beschutting van de binnenhaven, naar buiten op de Westerschelde, waar het echte werk hen wachtte. Op een onstuimige rivier gingen de zeilers op zoek nar de startlijn, die met enige moeite en vertraging uitgelegd werd door de onversaagde helden van het rescue team.
Nadat een erg zware bui het startveld eerst minuten lang had schoongespoeld, genoten de 11 kleine CR-zeilers (de mannen en vrouwen met kleine boten) de eer om deze editie in gang te zeilen. Eentje deed dat iets te gretig en kreeg prompt een OCS aan de broek.
Exact tien minuten later haalden de 13 schepen uit de CR 3-4 de schoten aan na hun startsignaal. Scherp aan de wind naar de bocht bij Walsoorden, hobbelend over de golven en zwaar hellend tijdens de niet aflatende windvlagen probeerden de koplopers om eerst de staart van de vorige startgroep in te halen, om daarna te trachten lang genoeg uit de klauwen van de grote jongens te blijven.
Want in die vloot, nog 27 schepen sterk na het uitvallen van Shamrock (bakstag afgeknapt) en Harfang (rolgenua aan flarden), zaten er een paar tussen die absoluut als eerste over de finish wilden zeilen en al voor de start zenuwachtig naar de beste positie zochten: de X-en Cedo Nulli, Xiffé en Lender namen het voor de line honours op tegen de Samantaga (Swan 45), een Asterix (Swan 46) en de Bounty (GS 46).