47 Uur inhaalrace met 16 minuten slaap voor Bert Bossyns tijdens de Trophée Marie-Agnes Péron. “Het is de hardste en meest vermoeiende race geworden die ik ooit gevaren heb.” verteld Bert met een iele stem kort na de finish, zaterdag 11 juni om 10u04. Hij heeft net geen 48 uur non stop geraced, solo op zijn Felicity II Transat 6.50 boot. De wind bleef matig met een gemiddelde onder de 10 knopen windsnelheid en het weer hield zich aan de voorspellingen. Die Bert goed had bestudeerd.
“Wie het langste alert bleef, had alles te winnen.” vindt Bert. “Zij die laat finishten hebben onderweg geslapen. Iedereen was aan elkaar gewaagd.” Het niveau stond op maximum, de zeilers op scherp.
Bossyns werd met de Felicity II tiende.
Uit de vloot wegraken
Het gewriemel van 77 boten voor de start van donderdag 9 juni werd steeds nerveuzer, omdat de organisatie wachtte op een stabiele bries. Met een kwartier vertraging kwam het signaal er dan toch. “Intussen was het gevecht om een goede plaats al lang bezig. “ vertelt Bossyns. “Een concurrent duwde de Felicity II gewoon de startzone uit. Eer ik los was, mijn concentratie had herwonnen en weer snelheid had opgepikt in dat flauw zuchtje wind, waren er kostbare minuten verloren.”
Speciale opties om die baai uit te varen waren nutteloos, want het keren van de getijdenstroom aan de Raz de Sein is klokvast. Met amper 7 knopen wind kan geen 6.50 boot tegen de sterke stroom op. Bossyns: “Ik ben midden in de vloot Sein gepasseerd. Toen kon de spinnaker er op. Eindelijk kon ik de positie behouden. Alle inspanningen om de boot is deze allure sneller te laten lopen werken.
Vlak voor mij lag Jonas Gerckens, de andere Belg in de race. Zijn Pogo 2 type boot liep niet uit, hoewel dit een boot is die beter presteert in deze omstandigheden. Dat betekent wel dat ik constant met de zeilstand en trim bezig ben en tussendoor op iets knabbel. De controle van koers en positie is een constante druk.”
De rechte lijn loont
Het volgende merkpunt waren de eilandjes van Les Glénans. Tijdens de nacht dobbert de vloot opeengepakt.
“Zo ver je kon zien: allemaal navigatielichtjes. Ik wist dat als ik eventjes zou slapen, er minstens vijf boten me voorbij zouden steken. De focus ging naar de snelheidsmeter, er mocht geen tiende knoop afgaan, hoewel de wind bij zonsondergang nog meer was gevallen. Voor het ronden van het eiland Groix heb ik lang getwijfeld om meer extreme kanten van de rechte en dus kortste lijn op te zoeken. De wind zou flauw blijven uit de westelijke sectoren. Uiteindelijk heb ik netjes voor de kortste, rechte weg gekozen. De inhaalmanoeuvre was begonnen. Ik heb toen al een tiental plaatsen gewonnen. “
Als Bert dan de Plateaux des Birvideaux rondde, begon een tweede tactisch spel. De wind zou naar het noorden draaien en deze westelijke route liet meer uitwijkmogelijkheden open. Bert had de koplopers nog in zicht. De voorsprong van een uur is niet onoverkomelijk, overwoog hij. De kwestie was de juiste plek opzoeken waar de wind eerst zou aanwakkeren. Fritz Buyl had voorspeld dat de wind ‘s nachts naar het noordwesten zou gaan.
Sterkste concurrentie ooit
Bossyns “Alle hoogte die ik kon maken voor die winddraaiing er doorkwam was winst. Want dan had ik meer draagkracht van de wind om naar de Raz de Sein te zeilen. Ik besloot de Felicity II de meest noordwestelijke koers te laten aanhouden. Ook omdat we aan de wind sneller lopen dan vele concurrenten. We zijn de nacht ingegaan met altijd maar minder navigatielichtjes rond ons, velen gingen overstag naar de zuidkant van de lay line (de rechte tussen de keerpunten). En die windshift zag ik echt aankomen. Een zwarte laag die over het water schoof. Je hoorde het naderen. De teller liep op. De volgende ochtend was heel verwarrend: waar zijn ze nu allemaal? Bij zonsopgang bleek ik achtste te liggen.”
Maar het moeilijkste moest nog komen. Bert had amper geslapen, twee keer iets van een tiental minuten maximum. Onder vol tuig zeilde hij de baai van Douarnenez binnen, de eindsprint. “Ik voelde me geregeld in slaap vallen aan het roer. Knikkebollen tot het flapperen van de zeilen me weer wakker maakte. In de laatste tien mijl is Jean Marie Oger (Optimiste 29 ) me nog net kunnen voorbij steken.”
Berekend risico levert dat ietsje meer op
Bert Bossyns legt vlak na de aankomst minder het accent op de eindpositie en veel meer op de geweldige inhaalmanoeuvre. “Niemand gaf een millimeter toe. Ik zeilde bijvoorbeeld tien uur zo goed als zij aan zij met Elise Bakhoum (Tout p’tit). Wat ik ook deed, buiten een metertje voor- of achteruit gebeurde er niks. Maar uiteindelijk bleef ik de Transat 6.50 winnaar Yves Le Blevec voor. Ook Jonas Gerckens is haast een uur later gefinisht. Dat is een geweldige boost ook omdat het beter is dan de prognoses die ik me had vooropgesteld.”
“Veel dichter bij mijn mentale grenzen kan ik niet geraken, denk ik. De laatste nacht kreeg ik het flitslampje van een noodbaken niet meer afgezet. Het reageerde op de bootbeweging en ik werd daar gek van. Dan maar de batterij eruit gehaald. Er waren ook momenten bij waar ik me niet te veel van wou afvragen of dat wel goed zou aflopen. Bij het ronden van de rotsen ging de dieptemeter in enkele seconden van 20 meter diepte naar 80 centimeter. Maar ja, die risico’s lonen, het kan je plaatsen opleveren. Dat blijkt nu.”
www.bertbossyns.be
Tekst: Pit De Jonge