Belgisch’ solozeiler Bert Bossyns kreeg morele uppercuts in de eerste etappe van de Transat 6.50. Hij deed er 10 dagen 7uur 9minuten en 16 seconden over om van La Rochelle naar Funchal, Madeira te zeilen. Dat is dubbel zo lang als gewoonlijk. Door de extreem lichte wind leek de race in stroop te verlopen. De windstiltes werkten zo zwaar op Berts’ zenuwen dat hij de sterren uit het firmament sakkerde. Hoe eenzaam kan een solozeiler zijn?
Wind of geen wind: 1 zeemijl verschil
Bert Bossyns: “De race valt uiteen in twee stukken. Een is de oversteek van de Golf van Biskaje. Twee is vanaf de noordkaap Finisterre van het Iberische schiereiland naar de finish aan Madeira. In de oversteek van Biskaje ben ik te snel naar Finisterre willen gaan. Dat afsnijden van de bocht bleek achteraf ongunstig.”
Bossyns: “De boten waarmee ik samen lag en die westelijker zijn gebleven, hadden meer wind en zijn dus sneller gegaan. Het zat soms in één mijl afstandsverschil. Wel erbij zeggen dat drie achtereenvolgende nachten potdikke mist niet bepaald gunstig zijn voor de rust aan boord. Gelukkig signaleerde het AIS detectiesysteem alle andere scheepvaartverkeer.”
Spaanse windbubbels
“Bij Finisterre ben ik echt gebroken,” geeft Bossyns toe. “Ik zat heel lang in een volkomen windstilte. Alles rolde en rommelde door de enorme oceaangolfslag, de zeilen sloegen en klapten luid. Over de VHF radio hoorde je alleen maar gesakker en gevloek. Ik kon niks doen. Ik wou vooruit, maar lag volkomen stil. De beelden van de boord video zullen een razende zeiler laten zien. Twee keer zeilde ik dan nog in verloren visnetten die rond de kiel warrelden. Zeilen eraf, duikbril op, vastlijnen en plons. Ook niet bevorderlijk voor de gemiddelde snelheid.”
De beste plaats in het peloton
Bossyns herwint zijn vertrouwen als er een beetje wind komt. De boot schiet op en hij berekent dat zijn positie nog niet zo dramatisch is. “Op dag zes is de race herbegonnen, nadat de wind terug was gekomen.” Zegt Bossyns.
“Onder vol tuig schoot het plotseling lekker op. Tot de voorlaatste nacht de spinnaker heel even het water raakt bij het hijsen. Een seconde later had ik hem overvaren. Door de kracht breekt de spinnakerboom. Het is stikdonker en wacht tot ik bij dageraad kan duiken. De concurrenten die ik anders voorblijf zeilen me intussen natuurlijk voorbij.”
“De volgende ochtend staat alles weer op, inclusief de reserve spinnakerboom, het inhalen kan beginnen. Maar op twintig mijl voor de finish vallen we opnieuw stil in een windvacuüm.
Ik kon de finish horen
Bert Bossyns zou intussen moeten gewend zijn aan de grillen van de wind die nog nooit in deze race zo afwezig was. Maar nee. “Ik kon de geluiden aan de finishlijn gisterennacht al horen. Ik was nog maar twee mijl verwijderd. Valt de wind opnieuw helemaal weg. Over de laatste twee mijlen heb ik vier uur gedaan. Als aanval op de zenuwen kan dat tellen.”
Maar toch blijft Bossyns voldoende nuchter bij de evaluatie van de eerste etappe. “Mentaal heb ik nooit zulke harde mentale klappen gekregen, maar dat gaat in de volgende dagen wel over. Het was geen pleziertochtje. Belangrijk is dat de boot helemaal OK is en dat we het hebben gehaald. En nog belangrijker is dat ik nu al een gevoel heb dat ik zou kunnen omschrijven als goesting in revanche. Dat zal de volgende dagen de ontgoocheling wel wegdrukken. Zodat ik er weer helemaal tegenaan kan gaan. Uitgerust en met een opgefriste boot.”