In reactie op onze berichtgeving over de vernieuwing van de North Sea Regatta en de North Sea Regatta op drift, schetst Ronald van Klooster van Finn Club Holland (FCH) een kritisch beeld van de praktische uitdagingen die deelname aan het evenement in Scheveningen (Den Haag) bemoeilijken. Waar de organisatie inzet op verbreding, blijken basisfaciliteiten en kostenstructuur belangrijke obstakels voor traditionele zeilklassen.
“De Finn draagt het evenement een warm hart toe en we zouden er graag weer bij zijn,”
opent Van Klooster, die een enquête hield onder FCH-leden. De resultaten tonen echter diverse knelpunten die deelname ontmoedigen.
Parkeerproblematiek en faciliteiten onder vuur
Het restrictieve parkeerbeleid van de gemeente Den Haag blijkt een hoofdpijn-dossier.
“Zeilers vonden het een gedoe en onaantrekkelijk om dagelijks te vechten voor een parkeerplek,” aldus Van Klooster.
Een opvallend detail is dat het Watersportverbond zijn parkeerterrein naast de helling (foto boven) niet beschikbaar stelde voor het evenement.
De faciliteiten voor dinghy-zeilers laten eveneens te wensen over. Van douchen en omkleden tussen “pisbakken” tot een steile helling die vermoeiende sleeppartijen vereist na een dag zeilen.
Ook de financiële voorwaarden stuiten op weerstand: klassen moeten minimumdeelname garanderen of zelf bijbetalen.
Succesvolle alternatieven tonen de weg
Interessant is dat de Finn-klasse elders wel groeit.
“We trekken nu met het ONK op met de ILCA en andere klassen in Medemblik. Door deze focus van klassen en banen zie je toename van deelnemers. Finn-deelname aan wedstrijden steeg met 24% vergeleken met 2023,” meldt Van Klooster.
Hij pleit voor een gezamenlijke aanpak:
“Als de NSR weer iets wil, zullen we met alle klassen om de tafel moeten en zal er voor de dinghy’s meer geregeld moeten worden. Dan heeft het evenement met meer boten meer aanzien en zal het financieel ook uit kunnen.”
Deze feedback komt op een cruciaal moment, nu de NSR haar koers verlegt. De vraag rijst of de focus op nieuwe sporten niet ten koste gaat van investeringen in basisvoorzieningen die nodig zijn om traditionele klassen terug te winnen.