Wat op de zeekaart een parcours van 565 zeemijlen had moeten worden, staat op het log van de Felicity II genoteerd als 680 zeemijlen. Het was gespierd, vochtig, winderig, koud s’nachts en kicken overdag. De UK Mini Fastnet 6.50 is voor Bert Bossyns uitgedraaid op een lange materiaal test. “Een zesde plaats, ja bon. Qua competitie kan het altijd beter. Maar we hebben de finish gehaald. En de kwalificatie voor de Transat 6.50 is binnen.”
Tempo aangeven
Bert Bossyns klinkt razend enthousiast als hij de eerste dag van deze UK Mini Fastnet 6.50 oprakelt. De boot en haar bemanning Bert en Michiel Geerling zitten meteen in het ritme, urenlang zeilen de boten op enkele minuten afstand van elkaar tegen de 25 knopen noordwester in. Bossyns” we hadden met Fritz Buyl besloten dat we zo zouden doorgaan tot de windshift naar het westen er zou doorkomen om dan over stag te gaan en met de zeilen over de andere boeg de Ierse zee in te duiken. De enige kwestie is, wanneer draait de wind genoeg om die haakse bocht te maken? We wisten ook dat we hoger tegen de windrichting in konden sturen en toch de snelheid houden zodat we aan de kop van het peloton bleven.”
En dat bepaalde koers, want toen we dan toch gewend waren, volgden de anderen ons binnen het half uur. De eerste 36 uur is er aan bord van de Felicity I van slapen geen sprake.
Felicity II maakt als eerste in de seriebotenvloot het overstagmaneuvre naar het noorden op maandagmiddag rond. Op weg naar de Fastnet rots spoelt er de Genua over boord. Eer Bert en Michiel het zeil terug gehaald hebben is de Britse Black Mamba hun gepasseerd. Dinsdag rond 17 uur passeren ze de legendarische vuurtoren.
Snel zeilen zonder zichtbaarheid
Voorbij Fastnet gaat de spinnaker er op, maar slaat het weer over naar de Ierse modus: motregen en afnemend zicht. “We hebben overlegd en onze targets nog eens goed opgelijst. De omstandigheden waren wel geen overlevingsniveau, maar het zou behoorlijk pittig blijven. Aankomen was het belangrijkste, en we hebben dus gas terug genomen om schade te voorkomen. Ook omdat de zichtbaarheid tot minder dan 100 meter was teruggelopen en we de Black Mamba twee keer nipt ontweken hadden. Een crashgijp is nodig, maar niet altijd leuk en zeker niet efficiënt in een koers.” Zegt Bossyns.
Bert kiest ook om ver boven de rechte lijn naar het Conninberg lichtschip te blijven, het tweede te ronden merkteken. “ Als de wind weer zou shiften, zouden we met meer vaart ernaartoe kunnen varen met wat ruimere wind. Maar we maken onze achterstand niet goed. Het is ook bitter koud, maar met het Patagonia ondergoed blijven de spieren redelijk soepel.
Eens voorbij dit merkteken begint de ultieme natte droom van iedere zeiler: 25 knopen wind in de rug, code zero erop (een strakker groot voorzeil) en surfen maar. Minuten lang aan topsnelheden van 11 tot 15 knopen.
Stroomkolken en windgebrek
Bij Lands End speelt de stroming Bossyns en Geerling parten. In plaats van met een grote bocht om de uiterste punt van Engeland te varen, snijden ze de bocht af en komen ze in de stroomkolken terecht. De vele manoeuvres om dar weer uit te komen kosten tijd. Er sneuvelt nog wat zeilmateriaal, waardoor snelle aanpassingen van de zeilstanden lastiger worden. Dan valt voor de eindstreep nog de wind weg en doen ze lange uren om te finishen. Dat was vanmorgen om 00.22 ur.
Evaluatie
“Ik ben zeer moe maar toch uiterst voldaan,” zegt Bert Bossyns zonder een aarzeling in zijn stem. We zijn door de wasmachine gegaan en er heelhuids uitgekomen. Als ik de schade op de andere boten zie: roeren weg, spinnakerbomen gebroken, zelfs een gootzeilboom gesneuveld.
Bossyns: “Bij de volgende gelegenheid weet ik dat de gaspedaal gerust dieper kan ingedrukt worden. Intussen heb ik met de Felicity II er meer dan 10 000 zeemijlen opzitten. En met deze kwalificatie zijn we weer een stap dichter bij de Transat 6.50 zelf.”
Tekst: Pit De Jonge